Klapper of kokosnoot. Is de vrucht van de kokospalm (cocos nucifera). Het witte vruchtvlees van de rijpe vrucht wordt in Indonesië gebruikt om olie van te maken. Het geraspte vruchtvlees, gemengd met water wordt uitgeperst en levert een vloeistof, santen, die in de Indonesische keuken als melk of room wordt gebruikt. De verse vruchten zijn het hele jaar door te krijgen, maar het raspen van het vruchtvlees en het uitpersen van de melk is nogal een arbeidsintensieve bezigheid. In de handel is kokosmeel verkrijgbaar, geraspt en gemalen vruchtvlees waaraan al het water onttrokken is. Het is zeer bruikbaar voor het maken van bepaalde koekjes en voor gerechten waarin droog gebakken geraspte klapper wordt gebruikt. Voor de vele gerechten waaraan santen wordt toegevoegd kan men beter gebruik maken van de blokken ingedampte klappermelk, die in de vorm van boterpakjes als “creamed coconut”, maar ook wel onder de naam santen te koop zijn. In de koelkast bewaard, blijven ze heel lang goed. Om de santen te maken lost men het blok of een deel ervan op in kokend water.

Een heel blok levert ongeveer 12 dl santen op. Heeft men eenmaal van het blok santen gemaakt dan bederft deze vloeistof vrij gauw. Men kan het blok echter gemakkelijk in vieren of achten delen met een mes om enkele dl santen te krijgen.